Het weefsel van het centrale zenuwstelsel bestaat uit twee klassen van cellen die in twee hoofdgroepen kunnen worden ingedeeld: neuronen en glia. Neuronen zijn de anatomische, functionele en trofische eenheden van de hersenen. Neuronen worden ook wel zenuwcellen genoemd en zijn prikkelbare cellen. Ondanks een grote variabiliteit in grootte en vorm, delen alle neuronen gemeenschappelijke morfologische kenmerken, sleutelfactoren van een uiterst complex communicatienetwerk. Neuronen transmitteren een bio-elektrisch signaal dat zenuwimpulsen wordt genoemd. Ze hebben twee fysiologische eigenschappen: prikkelbaarheid, d.w.z. het vermogen om te reageren op stimuli en deze om te zetten in zenuwimpulsen, en geleidbaarheid, d.w.z. het vermogen om impulsen door te geven. Neuronen zijn dynamisch gepolariseerde cellen die de belangrijkste signaal eenheid van het zenuwstelsel vormen. De menselijke hersenen bevatten ongeveer 1 x 10^11 neuronen, waarvan elk in staat is om contact te maken met ten minste 10.000 andere neuronen.